Over Journalistiek 2035
Met de scenariostudie Journalistiek 2035 presenteert Van de Bunt Adviseurs, in opdracht van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, vier verschillende plausibele, consistente en radicale beelden van Nederland in 2035 en de potentiële rol en positie van de journalistiek daarbinnen. Met behulp van deze scenario’s gaan we in op de vraag: ‘Wat betekent het voor de journalistiek als Nederland er in 2035 zo uitziet?’
Een raamwerk om nieuwe ideeën
te toetsen
Het doel van deze studie is om actoren binnen en buiten de journalistieke branche aan het denken te zetten over de toekomst van de journalistiek en hun eigen positie daarin. Dit gebeurt op een manier die bestaande zekerheden ter discussie stelt en tegelijkertijd een raamwerk biedt waarin nieuwe ideeën, initiatieven, redactionele formules en businessplannen beproefd kunnen worden. De studie beoogt bij te dragen aan een publiek debat over het belang van de journalistiek voor de samenleving.
Lees meer over de gebruikte scenariomethodiek op de pagina methode.
Een getransformeerde sector
De journalistiek heeft als sector met een groot aantal veranderingen en uitdagingen moeten omgaan. Zo hebben mediabedrijven en journalisten de afgelopen jaren een antwoord moeten vinden op de verregaande adaptatie van nieuwe technologie en de veranderingen in consumentengedrag die hiermee gepaard gingen. Verdienmodellen moesten op de schop, omdat het aantal abonnees en de advertentie-inkomsten terugliepen. Er hebben vele fusies plaatsgevonden, wat heeft geleid tot een duopolie op de dagbladenmarkt en grote overnames binnen de televisiewereld. De mainstream-media in Nederland zijn daarmee in handen van steeds minder partijen. Redacties zijn kleiner geworden en een groot deel van met name de jonge journalisten behoort, als matig betaald zelfstandig ondernemer, tot de ‘flexibele schil’ van meerdere merken.
Robuust vertrouwen
Toch zijn de doemscenario’s waar een aantal jaren geleden voor gevreesd werd – zoals het aangekondigde einde van de papieren dagbladen – niet of nauwelijks uitgekomen. De sector geeft blijk van veerkracht. Zo is de oplage en het aantal abonnees van dagbladen vooralsnog gestabiliseerd en blijft het vertrouwen in de journalistiek in Nederland onverminderd hoog. Er lijkt ook (nog) maar beperkt sprake te zijn van filterbubbels. Daarbij blijken jongeren meerdere bronnen en kanalen te raadplegen voor hun nieuws en informatie. Tegelijkertijd verlagen nieuwe platformen en technologieën de drempel om een mediakanaal te beginnen en stellen zij journalisten in staat om directe interactie met hun volgers aan te gaan. Ook maakt onder andere de opkomst van podcasts diepgaande content met andere verdienmodellen mogelijk.
Het tempo van verandering neemt toe
Tijdens de coronapandemie zijn verschillende ontwikkelingen in een stroomversnelling geraakt: de transitie naar digitaal is versneld. Tegelijkertijd nam de behoefte naar nieuws toe en werd het belang van betrouwbare nieuwsgaring tijdens de pandemie breed ervaren. Hoewel advertentie-inkomsten kort kelderden tijdens de eerste lockdown, zijn deze grotendeels teruggeveerd en de direct economische impact lijkt ook voor de journalistiek beperkt te blijven. Bovendien hebben in de afgelopen periode meer consumenten betaald voor online nieuws en hebben diverse media de grotere behoefte aan nieuws en duiding om kunnen zetten in een stijging van (digitale)abonnees.
Daar staan diverse uitdagingen tegenover: zo neemt het aantal bedreigingen en geweldsmisdrijven tegen journalisten toe. En hoewel het vertrouwen in nieuws gemiddeld steeg, nam in 2020 ook het percentage Nederlanders dat geen vertrouwen heeft in de grote mediamerken toe. Deze groep wordt bovendien steeds vocaler. Daarnaast gaat de verschuiving van advertenties naar online omgevingen onverminderd door, waarbij de grote techplatforms een fors deel van de omzet in hun zak steken en mediabedrijven in steeds grotere mate van hen afhankelijk zijn. Bovendien biedt ‘big tech’ in toenemende mate eigen nieuws(verzamel)diensten aan. Steeds meer bedrijven en politici verspreiden direct de door hen gewenste informatie en zetten zo ‘lastige’ journalisten buitenspel, omdat ze hen niet langer nodig hebben om hun consumenten of achterban te bereiken. Voor veel consumenten is het onderscheid tussen deze informatie en journalistieke producten steeds lastiger maken.
Mis- en desinformatie
Daarbovenop worstelen overheden en journalisten met grootschalige mis- en desinformatie. Deze wordt niet enkel door activisten en extremisten, maar ook wereldwijd door overheden verspreid. De verwachting is dat dit door nieuwe technologische mogelijkheden – zoals de inzet van bot-legers, deepfakes en information laundering – nog flink zal toenemen. Waarmee het steeds lastiger wordt om ‘echt’ nieuws van fake news te onderscheiden. Dit vraagt veel van (onderzoeks)journalisten die aan waarheidsvinding doen en diepgaande berichtgeving nastreven. Ook maakt dit het voor burgers in het algemeen steeds lastiger om goed geïnformeerd te zijn. In combinatie met de toenemende verschillen in de samenleving kan dit een riskante cocktail opleveren die extreme stemmen en standpunten in de kaart speelt en waardoor het vertrouwen in de journalistiek verregaand kan eroderen.
Op het gebied van representatie en inclusie vinden stevige maatschappelijke discussies en verschuivingen plaats. Een mondige generatie roept de journalistiek steeds vaker en luider ter verantwoording, verlangt dat de redactiekamers een afspiegeling vormen van de maatschappij en zet zich in om zich vertegenwoordigd te zien in het media-aanbod.
De toekomst in de ogen kijken
De sector wordt door deze ontwikkelingen uitgedaagd en zal hier op slimme manieren op in moeten spelen. Het tempo van vernieuwing zal hoog moeten liggen, terwijl het van verschillende economische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen afhangt hoe de markt zich ontwikkelt en welke mensen en middelen hiervoor beschikbaar zijn. Deze studie biedt daarvoor geen pasklare antwoorden. Het ontwikkelen van scenario’s leidt niet tot handleidingen voor bedrijfsvoering. Wel bieden de scenario’s inzicht in de beweging waar de mediasector in zit en welke consequenties dat kan hebben. Scenario’s bieden steun bij het nadenken over de strategische keuzen die een bedrijf moet of kan maken. Dat is het doel van deze scenariostudie: het veld ertoe bewegen de scenario’s te gebruiken om de toekomst, in welke gedaante dan ook, recht in de ogen te kijken.
Totstandkoming
De vier scenario’s zijn ontwikkeld in een interactief proces van online sessies met meer dan 60 experts, wetenschappers en opleiders van journalisten. Allereerst zijn de belangrijke vragen geïnventariseerd waar de sector een antwoord op zou willen hebben als het mogelijk was om even vooruit te spoelen naar 2035. Vervolgens zijn op drie conferenties trends verzameld en geclusterd, waarna de impact van deze trends is gewogen. De uitkomsten van deze weging heeft geleid tot een aantal zekere en onzekere trends met grote impact op de journalistiek en op Nederland in 2035. Op basis hiervan zijn twee kritische onzekerheden gedefinieerd die de assen voor de scenario’s vormen. Per scenario zijn vervolgens de implicaties voor de journalistiek doordacht. Zo kunnen we voor ieder van de vier toekomstbeelden inzicht bieden in de grote vragen waar de sector voor staat. Meer informatie over de gehanteerde scenariomethodiek is hier te vinden.